Hugo Carvalhais – Particula (CF 253)
Jong talent maakt doorgaans een keuze tussen twee manieren om een entree te maken: ofwel gebeurt dat met grof, ’kijk wat ik durf en ga eens opzij, ouwe!’-geweld, ofwel met een (te) schuchtere aanpak, uit schrik om op de bek te gaan of afgerekend te worden op te vroeg verschoten kruit. Bassist Hugo Carvalhais — slechts een voorbeeld van een nieuwe Portugese generatie dikke snarenplukkers waar onder meer ook Hernani Faustino en de vanuit België opererende Hugo Antunes deel van uitmaken — pakt het anders aan, door van meet af aan hyperindividuele muziek te maken die het niet moet hebben van het grote gebaar, maar van een nog gewaagdere aanpak. Zijn debuut Nebulosa (Clean Feed, 2010), waarop het trio met pianist Gabriel Pinto en drummer Mário Costa nog eens aangevuld werd door de gerenommeerde Amerikaanse rietblazer Tim Berne, liet al een eigenzinnig geluid horen, iets dat in nog sterkere mate verder gezet wordt op het onvoorspelbare hoorspel dat op Particula de luisteraar dwingt om mee te gaan in zijn verhaal. Het resultaat is opnieuw een rusteloze en vaak expansieve plaat die zich niet zomaar in een categorie laat plaatsen.
Veel heeft daarbij te maken met de manier waarop de muzikanten met elkaar in de weer zijn. Of net niet. Het trio wordt daarvoor vergezeld door de Franse sopraansaxofonist Emile Parisien en violist Dominique Pifarély, beiden virtuozen die zowel de kunst verstaan van de dosering als van de agressievere kleuring en binnen deze composities — soms niet meer dan skeletten waarbij slechts rudimentaire onderdelen of instrumenten invloed of een zicht krijgen op het verloop — zorgen voor een samenspel dat balanceert tussen kaal pointillisme en heftiger drama.
Carvalhais heeft begrepen dat hij met zo’n project best z’n kaarten snel op tafel gooit en “Flux” is dan ook een kleine tour de force, die meteen de eigenzinnige klankkleur van het kwintet op de voorgrond zet, maar ook laat horen hoe slim wordt gespeeld met dosering en structurele keuzes. Spul als dit kan immers snel verzanden in een ondoordringbare hutsepot van ideeën en leiden tot ronduit onverteerbare muziek die misschien wel uitdagend is om te maken, maar zelfs de bereidwillige luisteraar voor voldongen obscuriteit zet. Dat wordt vooral handig ontweken door in de weer te gaan met kleinere fracties.
Je zal immers op zoek mogen gaan naar secties waarin de vijf muzikanten samen in de weer zijn: net zo vaak wordt gevarieerd met gerekte solo’s van slechts één muzikant (“Simulacrum”, dat een mooi contrast biedt tussen het nerveuze getetter van piano/drums en de langoureuze sopraansax, wordt zo op gang getrokken door een twee minuten durende bassolo, terwijl Pinto hetzelfde mag doen voor “Capsule”). In “Flux” duurt het dan weer vijf minuten voor Parisien opduikt, de spookachtige aanloop een wending geeft naar een subtiele, donkere groove die constant in beweging blijft (gepaste titel, dus) en plots laat horen waarom Carvalhais zo’n aanhanger is van Coltrane’s avontuurlijke Sun Ship.
Thema’s en motiefjes vervliegen even snel als ze opduiken, vaak om daarna, binnen een heel andere context, opnieuw de kop op te steken. De voortdurende verschuiving van combinaties en inkleuring binnen de plaat is op z’n minst opmerkelijk te noemen, gaande van getoonzette mysteriën (“Chrysalis”, “Omega”), tot stukken die wat lichtvoetiger, maar even grillig klinken, zoals “Madrigal” met z’n open atmosfeer en plots opduikende elektronica. “Cortex” is dan weer een korte eruptie van bas en piano, een heen-en-weergeprikkel dat een gepaste soundtrack lijkt bij het knetterende flipperspel van de hersenen.
Afsluiten gebeurt met een stuk dat vanuit fragiele pianoaanslagen evolueert naar een haast spastische groepsinspanning (“Generator”), om uiteindelijk te belanden bij een explorerend eindstuk waarvoor bas en drums zich terugtrekken (“Amniotic”). Zo komt Particula even tegendraads als abrupt aan z’n einde. Kortom: dit is er eentje voor onbevreesde, muzikale avonturiers en doorzetters die weg weten met een minimum aan houvast, maar bovenal laat het ook horen dat moderne geïmproviseerde muziek een knap evenwicht kan vinden tussen structuur en vrijheid, door te geven én te nemen, te sturen én de teugels te vieren en het proces van actie versus reactie voortdurend af te wisselen met het inlassen van (adem-)ruimte. Dat Carvalhais dat zo vroeg in zijn carrière al onder de knie heeft, belooft veel moois voor de toekomst.
http://www.enola.be/muziek/albums/20012:hugo-carvalhais–particula